All posts in "Archeologie"

Sagalassos, antieke stad in de Burdurvallei

Sagalassos

Sagalassos, antieke stad in de Burdurvallei

In dit laatste deel van de archeologische reeks kijken we naar de zogenoemde Burdurvlakte waar zich tal van antieke sites bevinden. De belangrijkste antieke stad in de regio is Sagalassos. Sagalassos is gedurende een zeer lange periode door verschillende stammen en volkeren bewoond geweest. De eerste menselijke activiteit vond hier 12.000 jaar geleden plaats en de stad Sagalassos werd ongeveer 700 jaar geleden pas verlaten. De meeste restanten stammen uit de Romeinse tijd. Sagalassos ligt in het noorden van de provincie Burdur, tegen de grens met Isparta.

Kaart Burdurvlakte


Burdurvlakte, copyright Sagalassos Archaeological Research Project

Waarom juist hier?

Dat Sagalassos zolang bewoond is geweest, zegt iets over deze plek: het was beslist een goede keuze. En wel om verschillende redenen:

  • Het ligt tegen een steile berghelling en hoefde daarom maar aan één kant ommuurd te worden om een afgesloten en veilig systeem te vormen. Heel vroeger was dit nog niet zo belangrijk, maar naarmate de mens zich ontwikkelde en eigendommen vergaarde, werd dit een steeds belangrijker punt.
  • De vallei was vruchtbaar en om de grond optimaal te kunnen gebruiken, koos men voor een hoger gelegen woonplek. In dit geval dus extra hoog omdat men zich daar beter kon verdedigen.
  • Het lag aan een doorgang voor karavanen vanuit Konya naar Antalya en omgekeerd.
  • Er was – en is – volop water. Dit was misschien wel het belangrijkste punt. Sagalassos ligt op de zuidflank van het Ağlasun gebergte. De top bestaat uit kalksteen, dat water doorlatend is. Ter hoogte van Sagalassos ligt een dikke laag ondoordringbare klei. Als het regent of als de sneeuw smelt, dringt het water de kalksteen binnen tot het op de klei stuit, waarna het naar buiten wordt geperst. Er zijn in en rond Sagalassos zo’n vijftig natuurlijke bronnen en ook de vallei is zeer waterrijk.

De vele bewoners, een kort overzicht

Bij de opsomming hieronder moet je niet vergeten dat de bestaande bevolking zich steeds in meer of mindere mate met de nieuwe bezetters mengde. De divers culturen beïnvloedden elkaar.

  • Oude steentijd (voor 6500 VOT): In de hele regio vind je ophogingen waar kleine – tijdelijke – nederzettingen voor jagers-verzamelaars hebben bestaan. Veel vondsten zijn er niet uit deze periode, ze bestaan uit bewerkte stukken steen en scherven van aardewerken potten.
  • In de late steentijd en vroege kopertijd (6500 tot 5500 VOT): Antieke sites in de vruchtbare valleien. Hieruit valt af te leiden dat men begon met het bedrijven van landbouw en veeteelt.Uit de periode die hierop volgt, zijn tot op heden geen restanten gevonden, wel uit de late kopertijd en vroege bronstijd (4200 tot 2000 VOT). De vondsten uit deze periode wijzen op het ontstaan van dicht bij elkaar liggende nederzettingen.
  • In de 14e eeuw VOT ontstond op de plek van het latere Sagalassos een stad die werd bestuurd door de Hettieten, Salawassa. De stad wordt vermeld in brieven van de Hettitische koning Hattusili I en ook in teksten uit de handelskolonie Kanesh, Kültepe, dan als Salahsuwa.
  • Na de Hettieten nemen de Phrygiërs en later de Lydiërs de stad over.
  • Vervolgens veroveren in 546 VOT de Perzen de stad die er ruim twee eeuwen blijven. In het jaar 333 VOT wordt de stad – die dan Sagalassos genoemd wordt – door de Macedonische Alexander de Grote veroverd. Het is dan een van de welvarendste steden uit de regio. 
  • Er volgt een tijd waarin verschillende volkeren hun invloeden laten gelden.
  • In 25 VOT neemt de Romeinse keizer Augustus de stad in bezit. Een lange periode onder Romeins gezag volgt en Sagalassos wordt ten tijde van keizer Hadrianus 'eerste stad van Pisidië, vriend en bondgenote van de Romeinen'.  Dit betekende dat er voortaan keizerlijke evenementen plaatsvonden en dat de stad dan duizenden pelgrims moest kunnen huisvesten.
  • In de zesde eeuw neemt de rijkdom van de stad duidelijk af en in de dertiende eeuw ten slotte, wordt de regio ingelijfd bij het rijk van de Seltsjoeken.

Scherven brengen... duidelijkheid

Aardewerk is misschien wel het meest gebruikte goed in het menselijk bestaan. Kruiken om bijvoorbeeld olie in te bewaren en te vervoeren, potten om mee te koken, kannen om vloeistoffen uit te schenken, bekers om uit te drinken, dit zijn zomaar een paar voorbeelden van de gebruiksmogelijkheden van aardewerk. En dat al duizenden jaren. Bovendien kan aardewerk wel kapot gaan, maar het verdwijnt niet zomaar. Je kunt je dan ook makkelijk voorstellen dat door archeologen heel wat scherven en andere fragmenten van aardewerk worden gevonden. Elke cultuur en elke tijd kende zijn eigen specifieke aardewerk. Het werd bijvoorbeeld gemaakt van een bepaalde kleisoort of gemaakt volgens een speciaal procedé of versierd met kenmerkende motieven. Scherven kunnen daarom veel duidelijkheid verschaffen over de makers en gebruikers van het aardewerk en daarom ook over andere artefacten die in hetzelfde gebied en dezelfde aardlaag gevonden zijn.

In de Burdurvlakte zijn heel wat scherven gevonden. In 2010 werd een veld ontdekt met duizenden aardewerkfragmenten. Ze dateren uit een lange tijdspanne, van het vierde millennium VOT tot de 18e eeuw NOT. Meer dan duizend van deze scherven zijn diagnostisch. Diagnostische scherven zijn scherven waaraan je kunt zien van wat voor voorwerp de scherf afkomstig is. Bij de gevonden scherven zaten belangrijke vondsten waardoor het mogelijk was de opvolgende perioden van bewoning sluitend te krijgen.

Scherven uit de vroege ijzertijd, 900 - 700 VOT

Scherven uit de vroege ijzertijd, 900 - 700 VOT, copyright Sagalassos Archaeological Research Project 

Het komt ook voor dat er aardewerk gevonden wordt dat elders gemaakt is. Zo is er in Egypte en Griekenland bijvoorbeeld aardewerk uit Sagalassos gevonden. Hieruit kun je concluderen dat er handel gedreven werd en dat het maken van aardewerk een manier was om geld te verdienen, het werd niet alleen voor eigen gebruik gemaakt. Vooral het aardewerk dat tijdens de Romeinse tijd in Sagalassos werd gemaakt – het zogenoemde Sagalassos Red Slip Ware – is eeuwenlang populair geweest in grote delen rond de Middellandse Zee.

Aardewerk Sagalassos Red Slip Ware

Sagalassos Red Slip Ware, copyright Sagalassos Archaeological Research Project 

Gesteente

De meeste beelden, pilaren, fonteinen en mozaïeken die in Sagalassos zijn gevonden, zijn gemaakt van gesteente uit de directe omgeving. Half gekristalliseerd kalksteen uit de buurt van het huidige Burdur bijvoorbeeld. Dit gesteente lijkt veel op marmer. Ook zandsteen en tufsteen komen uit de buurt. Voor prestigieuze projecten werd marmer uit andere regio’s gehaald. Er is vooral veel marmer uit de antieke groeven van Dokimeion in Afyon gebruikt. Daarnaast kwam er alabaster uit Pamukkale (Hierapolis) en grijsgespikkeld marmer uit de omgeving van Efeze. Dit gesteente werd via de Meandervallei vervoerd op grote wagens of op sleden die door runderen werden getrokken.

Rond het jaar 120 schonk keizer Hadrianus verschillende soorten gekleurd marmer en graniet voor de bouw van de Keizerlijke Thermen. Deze gesteenten kwamen uit Griekenland en werden waarschijnlijk per schip naar Efeze vervoerd en vervolgens via de Meandervallei – met logistieke steun van de keizerlijke administratie – naar Sagalassos gebracht. Dergelijk vervoer was een dure aangelegenheid en het werd dan ook niet vaak gedaan. Voor kleinere tegels en mozaïeksteentjes werden wel tal van exotische marmers uit Griekenland, Egypte en Noord Afrika ingevoerd, maar dan als kleine restanten van bouwprojecten in Pamfylië dat ten zuiden van de Burdurvallei lag. Grote stukken konden Sagalassos via deze weg niet bereiken omdat de bergpas ten noorden van Antalya te steil was.

Als de blokken steen eenmaal in Sagalassos waren aangekomen, werden ze bewerkt en met behulp van takels en touwen op hun plaats gezet.

De antieke site Sagalassos

Zoals gezegd, zijn de meeste overblijfselen die je nu in Sagalassos kunt zien, afkomstig uit de Romeinse tijd. Vooral in de tijd van keizer Hadrianus werd er veel gebouwd. Dit had te maken met de status van 'Eerste stad van Pisidië' en de keizerlijke vieringen en evenementen die er vanaf dat moment plaatsvonden. De Keizerlijke Thermen, de tempel van Apollo, de Neon Bibliotheek en het Hadriaans Nymphaeum of Antonijns Nymphaeum (pronkfontein) werden alle rond 120 gebouwd. 

Antonijns Nymphaeum

Antonijns Nymphaeum

De Neon Bibliotheek werd gebouwd in opdracht van een rijke burger, Titus Flavius Severianus Neon, ter nagedachtenis aan zijn vader. Het lijkt op de beroemde Celsus Bibliotheek uit Efeze, die enkele jaren eerder gebouwd is. De bibliotheek heeft een mozaïekvloer. In het midden bevat het een mythologische tafereel waarin de Griekse held Achilles afscheid neemt van zijn moeder - de godin Thetis - voor het vertrek naar de Trojaanse oorlog. De bibliotheek werd bij rellen aan het einde van de vierde eeuw in brand gestoken en de mozaïekvloer werd vernield.

Neon Bibliotheek

Neon Bibliotheek, copyright Sagalassos Archaeological Research Project 

De Keizerlijke Thermen - met een oppervlakte van minstens 5.000 vierkante meter - werd gebouwd op een natuurlijke heuvel, waarbij gebruik werd gemaakt van de kamers van de oude thermen en nieuwe uitbreidingen. Deze oude thermen zijn de oudste Romeinse thermen die tot nu toe in Romeins Anatolië gevonden zijn. Ze dateren uit het begin van de eerste eeuw (10-30). 

Oude Thermen Sagalassos

Oude Thermen, copyright Sagalassos Archaeological Research Project

Het complex van de Keizerlijke Thermen bestaat uit twee circuits van drie baden; tepidarium (lauw), caldarium (warm) en frigidarium (koud).  Het ene circuit is bedoeld voor de vrouwen (C1 en T1), het andere voor de mannen (C3, T2 en F1). Vanuit de basilica thermarum (F2) - een enorme vestibule- waren de drie baden van elk circuit te bereiken. 

Plattegrond Keizerlijke Thermen

copyright Sagalassos Archaeological Research Project

Andere belangrijke monumenten op de site zijn de erepoort van Claudius en de bron uit de laat-Hellenistische tijd. De erepoort van Claudius was eerder opgedragen aan de voorganger van Claudius, keizer Caligula, die van 37 tot 41 na onze jaartelling regeerde. Caligula was een berucht keizer die bekendstond om zijn vele wandaden. Na zijn dood kregen alle gebouwen die aan hem waren opgedragen om die reden een andere naam en dus ook de poort in Sagalassos.
De laat-Hellenistische bron werd in de eerste eeuw VOT gebouwd. Kenmerkend aan de bron is dat het water werd beschermd door een afdak en borstwering. Het water bleef hierdoor koel en zuiver.

Erepoort van Claudius

Erepoort van Claudius

Laat-Hellenistische bron

Laat-Hellenistische bron

Kaart van Sagalassos met wandelroutes

Kaart van Sagalassos met wandelroutes, copyright Sagalassos Archaeological Research Project 

Het begin van het einde

Rond 500 vond er een eerste grote aardbeving in het gebied plaats. De stad was toen nog welvarend genoeg om veel gebouwen te restaureren, maar toen in 541 en 542 een pestepidemie vele slachtoffers eiste, ging het rap bergafwaarts met de stad. In 590 werd het gebied door een tweede sterke aardbeving getroffen en er vond een herschikking plaats in de kern van de stad. Uit kerkelijke bronnen blijkt dat Sagalassos als bisdom bleef bestaan tot in de dertiende eeuw, toen het fort op de Alexanderheuvel werd vernietigd. Daarna werd de stad nog steeds bewoond, maar je kon niet meer spreken van een stedelijke gemeenschap. Toen het gebied werd ingelijfd bij het rijk van de Seltsjoeken, werd Sagalassos definitief verlaten en vestigde men zich in de valleien. Een ontwikkeling die tot de stad Ağlasun leidde.

Een aanrader om te lezen?
Zegt het voort!

Hattusa, hoofdstad van de mysterieuze Hettieten

Twaalf goden van de onderwereld

Hattusa, hoofdstad van de Hettieten

De stad Hattusa – bij het huidige Boğazkale in de provincie Çorum – bestond al zo’n 2000 jaar voor het begin van onze jaartelling (VOT). Aan het einde van de 19e eeuw, begin 18e eeuw VOT vond er een veldslag plaats tussen koning Piyusti van Hattusa en koning Anitta van Kussara die gewonnen werd door Anitta. Hij plunderde en verwoestte Hattusa en sprak een vloek uit over de koning die ooit de stad zou willen herbouwen.

Wie als koning na mij Hattusa gaat bewonen, laat de Stormgod van de Hemel hem treffen!


Ruim een eeuw later is Hattusa desondanks opnieuw opgebouwd, door een nazaat van Anitta nog wel, koning Labarna. Hij maakte van Hattusa zijn hoofdstad en nam een nieuwe naam aan: Hattusili. Dit markeert het begin van het Hettitische Rijk.

De late bronstijd

De late bronstijd in Anatolië is een interessante periode. Het was voor het eerst dat er een echt rijk ontstond dat meerdere stadstaten en koninkrijken met elkaar verbond en onder één gezag plaatste, dat van de Hettieten (ook wel Hittieten genoemd). Er vond een levendige handel plaats tussen de volkeren rond de Middellandse Zee en er werd op hoog niveau in meerdere talen gecorrespondeerd en er werden belangrijke internationale vriendschappen en verbonden gesloten. Je kon met recht spreken van een complexe, internationale beschaving.

De mysterieuze Hettieten

De Hettieten waren een volk waarvan de oorsprong niet duidelijk is. Ook de plotselinge ondergang van het rijk is lange tijd in nevelen gehuld geweest. Sterker nog, het hele rijk was in vergetelheid geraakt en men kende de Hettieten alleen nog maar als een volk waarnaar op enkele plaatsen in de Bijbel verwezen werd. En dat bleken achteraf niet eens de Hettieten van het grote rijk te zijn!

Enkele verklarende benamingen

Hatti: het land van de Hettieten.
Hattiërs: een oud volk dat voor de Hettieten Hatti bewoonde.
Hettitisch: de taal van de Hettieten, een oude Indo-Europese taal.
Neo-Hettieten: de Hettieten als een van de volkeren na het uiteenvallen van het Hettitische Rijk. In de Bijbel worden deze Hettieten verscheidene keren genoemd, maar ze moeten niet worden verward met hun voorgangers.
Luwisch: de taal van de Neo-Hettieten.

Het was in 1876 dat de Brit Archibald Sayce meende dat de Hettieten een eigen taal moesten hebben gehad en hij verwees daarbij naar grote basaltblokken met inscripties in bijvoorbeeld Aleppo. Sayce ging naar meer materiaal zoeken in het Ottomaanse Rijk. Na drie jaar kwam hij met voorbeelden uit heel Anatolië en hij beweerde dat Syrië maar een uithoek van het grote Hettitische Rijk was geweest. Hij zei tevens dat er bij Boğazkale verder gezocht moest worden. Zijn ideeën werden met scepsis ontvangen, maar toen doken er ineens interessante Egyptische hiërogliefen op. Hieruit bleek dat de farao’s de koning van de Hettieten als gelijke zagen. Dit betekende dat deze Hettieten toch wel een groot en machtig volk moesten zijn geweest. In 1906 vond een Duitse expeditie een enorme hoeveelheid kleitabletten, deels in het Babylonisch – dat al ontcijferd was – en deels in een onbegrepen taal. Het idee dat dit het staatsarchief van de Hettieten moest zijn en dat Hattusa de hoofdstad van het grote rijk was geweest, kreeg algemene bijval.

Kaart van het Hettitische Rijk en het Egyptische Rijk

Het Hettitische Rijk was onder de koningen Suppiluliuma I en Mursili II op zijn grootst en omvatte rond 1300 bijna heel Anatolië en delen van Syrië en Kanaän. Het grensde toen aan Egypte, wat aanleiding was voor diverse grensconflicten en veldslagen. De grootste was de slag bij Kadesh in 1274 VOT.

De slag bij Kadesh

De stad Kadesh – in het huidige Syrië, in de buurt van Homs – was al geruime tijd in handen van de Hettieten, maar de Egyptenaren onder aanvoering van Ramses II, deden pogingen de stad te veroveren. De veldslag om Kadesh wordt gezien als een van de grootste waarbij strijdwagens werden gebruikt, er werden er maar liefst 5.000 ingezet. De slag was zeer wreed en verliep bijzonder chaotisch.

De slag bij Kadesh, tussen de Egyptenaren en de Hettieten

De strijd bleef onbeslist en beide kampen claimden de overwinning. De verliezen aan de kant van de Hettieten waren echter minder groot dan die aan de kant van Egypte en de troepen van Ramses II waren er niet in geslaagd meer grond te veroveren. Maar ook de Hettieten waren verzwakt en het was voor beide partijen slimmer om vrede te sluiten. De Hettieten en Egyptenaren stelden een vredesverdrag op. Voor zover bekend het allereerste ter wereld. 

Vredesverdrag in het Hettitisch

In het verdrag werd onder andere vastgelegd dat Kadesh Hettitisch bleef en dat Egypte zich moest terugtrekken uit Azië, tot aan Kanaän. Als teken van goodwill werd een van de dochters van koning Hatussili II uitgehuwelijkt aan Ramses II. Het verdrag werd desondanks door de Egyptenaren als een nederlaag gezien en er braken opstanden uit waardoor Ramses zich niet meer op het grensconflict kon concentreren en de controle nog verder verloor.
Vijftien jaar later, in 1259 VOT, stelde de nieuwe koning van de Hettieten – Hattusili III – een nieuw vredesverdrag op. Tevens trouwde hij met een dochter van Ramses II. Deze keer was de vrede stabieler, maar erg lang hebben de Hettieten er niet van kunnen genieten, zestig jaar later was het gedaan met het Hettitische Rijk.

De ondergang van het Hettitische Rijk

Het is niet helemaal duidelijk waardoor het machtige rijk van de Hettieten in zo korte tijd in kon storten. Waarschijnlijk speelden verschillende factoren een rol. In het westen en zuidwesten van Anatolië vonden gedurende ongeveer 50 jaar – tussen 1225 en 1175 VOT – veel aardbevingen plaats. Ook was er een lange periode van extreme droogte waardoor grote bevolkingsgroepen migreerden en er vooral bij de Hettieten jarenlang hongersnood heerste. Daarnaast had je nog de opkomst van verschillende zeevolkeren die een bedreiging vormden voor het rijk. Tot slot vonden er steeds meer interne opstanden plaats, vooral in Kanaän. Door de complexe economische verwevenheid van diverse delen van het Hettitische Rijk lijkt het mogelijk dat in korte tijd het hele systeem instortte met verwoestingen van veel belangrijke steden, waaronder Troje én Hattusa rond 1200 VOT.

De archeologische site Hattusa

De archeologische site Hattusa bestaat uit drie delen, een enorm heiligdom – Yazılıkaya – ten noorden van de oude stad, daarnaast een grote burcht en een uitbreiding die in de 14e eeuw VOT werd gebouwd en de bovenstad wordt genoemd.

Yazılıkaya

De naam Yazılıkaya betekent zoiets als ‘beschreven rots’. Het is een verwijzing naar de vele reliëfs van goden die er gevonden zijn. Ook liggen er heiligdommen als een soort kamers bij de reliëfs die voor ceremonies gebruikt werden. Het heiligdom werd in de 15e eeuw VOT in gebruik genomen, maar de meeste reliëfs en inscripties stammen uit de 13e eeuw VOT.
De Hettieten worden wel het volk van duizend goden genoemd. Telkens als er een stad of stam veroverd werd, werden ook de lokale goden overgenomen en aanbeden om ervoor te zorgen dat deze goden geen wraak zouden nemen. Zo breidde zich het aantal goden flink uit. Een van de mooiste reliëfs is dat van de twaalf goden van de onderwereld.

Twaalf goden van de onderwereld
Kayalı Boğaz of Büyük Kale

De grote burcht – de Nederlandse vertaling van ‘Büyük Kale’ – is in de 14e eeuw VOT gebouwd en bestaat uit drie binnenplaatsen die trapsgewijs zijn opgebouwd. Aanvallers moesten de burcht dus stapje voor stapje zien in te nemen. De bedienden verbleven rond de laagste twee binnenplaatsen en de vertrekken voor de koninklijke familie lagen rond de bovenste binnenplaats, dit was het echte paleis. Het paleis is onlangs gerestaureerd.

Hatussa gerestaureerd kasteel, By Rita1234 - Own work, CC BY-SA 3.0, httpscommons.wikimedia.orgwindex.phpcurid=9514251
Bovenstad

De bovenstad was een uitbreiding van de oude stad bij de grote burcht, waarmee in de 14e eeuw VOT werd begonnen. Uit de capaciteit van gevonden graansilo’s kan geconcludeerd worden dat er in die tijd ongeveer 30.000 mensen woonden. De stadsmuur rond de bovenstad is deels gereconstrueerd, hij heeft drie poorten. Van de Leeuwenpoort, de Sfinxenpoort en de Koningspoort ligt eigenlijk alleen de laatste op een logische plek, het is goed mogelijk dat de beide andere poorten alleen bij speciale gebeurtenissen werden gebruikt en dus vooral een ceremoniële functie hadden. Ook is het mogelijk dat de sfinxen en leeuwen die bij de poorten als wachters stonden opgesteld, tegen boze geesten en andere kwaadwillenden moesten beschermen.

Plattegrond Hatussa
Leeuwenpoort Hattusa By Bernard Gagnon - Own work, CC BY-SA 3.0, httpscommons.wikimedia.orgwindex.phpcurid=37792370

Leeuwenpoort 

In de bovenstad zijn de restanten van een grote tempel – bestaande uit twaalf vertrekken rond een centrale plaats – te vinden, de Büyük Mabet. Daar vlakbij ligt de Assyrische handelswijk.

Verder vind je in de bovenstad op een steile heuvel enkele resten van het fort Yenicekale. Daarachter, nog iets hoger, ligt de Leeuwenpoort. Hiervandaan kun je de weg langs de muur volgen die leidt naar de Sfinxenpoort, die in het Turks ook wel Yerkapı (Aardepoort) wordt genoemd. Vanaf de poort loopt een 70 meter lange tunnel van bogen naar buiten. Daarnaast liggen twee monumentale trappen. Het geheel werd waarschijnlijk voor ceremonies gebruikt.

Sfinxenpoort Hatussa

Sfinxenpoort

Yerkapi Hattusa Trap, By China Crisis, CC BY-SA 2.0, httpscommons.wikimedia.orgwindex.phpcurid=75045

In het midden van de bovenstad bevinden zich de resten van het Sarıkale en de Nişantepe. De laatste is een rots met een tienregelige inscriptie ter ere van de laatste koning van de Hettieten, Suppiluliuma II. Het Sarıkale bestaat uit de fundamenten van een Frygisch fort dat na de ineenstorting van het Hettitische Rijk op een oud bouwwerk van de Hettieten is gebouwd.

Hoe ontcijfer je een onbekende tekst

Het ontcijferen van een onbekende tekst spreekt velen tot de verbeelding. Hoe begin je zoiets?
Om een tekst te kunnen ontcijferen, zijn een aantal dingen belangrijk. Vergelijkingsmateriaal bijvoorbeeld. Welke woorden of tekens lijken enigszins op andere – al ontcijferde – talen? Ook mag de tekst niet te kort zijn omdat een eerste aanzet en mogelijke oplossing in de hele tekst – of in andere teksten uit dezelfde taal – doorgevoerd moet kunnen worden. Voor een stuk tekst van dertig woorden bijvoorbeeld kun je talloze verschillende oplossingen verzinnen, maar je kunt de oplossing nergens aan toetsen.
De taal van de Hettieten is ontcijferd door Bedřich Hrozný, een Tsjechische professor die verbonden was aan de universiteit van Wenen. Hij herkende in de zin ‘nu ninda-an ezzatteni watar-ma ekutteni’ het woord ‘ninda’ uit het Soemerisch, een taal die in Mesopotamië gesproken werd. Hrozný nam aan dat het ook in het Hettitisch ‘brood’ zou betekenen. Hrozný dacht dat het achtervoegsel ‘an’ een naamval voor het lijdend voorwerp was. Wat doe je met brood? Je eet het, zo redeneerde Hrozný en dat zou wel eens het woord ‘ezza’ kunnen zijn, dat een zekere gelijkenis had met het Duitse ‘essen’. In het tweede deel van de zin viel het woordje ‘watar’ op. Dat zou wel eens ‘water’ kunnen betekenen. Vanwege de naamvallen kwam de professor uit op de vertaling ‘je zult brood eten je zult water drinken’. Deze basis nam hij voor de ontcijfering van andere Hettitische teksten en zijn inzichten bleken juist te zijn. In 1917 publiceerde Bedřich Hrozný zijn bevindingen over de Hettitische grammatica plus een woordenboek.

Een aanrader om te lezen?
Zegt het voort!

Kültepe, belangrijkste Assyrische handelskolonie in Anatolië

Kleitablet met envelop

Kültepe

Tijdlijn editie drie

De vroege bronstijd

De neolithische periode – ook wel nieuwe steentijd genoemd – werd door de ontdekking van brons opgevolgd door de bronstijd. Brons is een legering van koper en tin. Tegenwoordig is de verhouding ongeveer 90% koper en 10% tin maar in de oudheid kon de samenstelling sterk variëren. Het werd voor het eerst gebruikt in de omgeving van Mersin, rond 3200 voor het begin van onze jaartelling. Heel geleidelijk werd brons ook in Europa gebruikt en dat verklaart waarom de bronstijd in Turkije rond 3300 voor onze jaartelling – VOT – begint en in bijvoorbeeld Nederland 1400 jaar later.

Al in 6900 VOT werd er in Turkije koper gewonnen en gebruikt voor het vervaardigen van onder andere priemen en kralen. Koper werd toen nog in koude staat door middel van hameren in de gewenste vorm gebracht. Rond 5500 VOT werd de techniek van het smelten en gieten in mallen ontwikkeld. Toch werd koper niet grootschalig toegepast omdat het materiaal relatief zacht is. Voor wapens en werktuigen bleef steen de belangrijkste grondstof.

Koper was nooit helemaal zuiver: het bevatte altijd sporen van andere elementen zoals zilver, ijzer, arseen, bismut of lood. De smeden moeten al snel in de gaten hebben gehad dat deze elementen verschillende eigenschappen aan het koper gaven. Zo maakt lood het koper zachter en bismut maakt koper bros. Arseen maakt koper harder en duurzamer maar de giftige dampen die vrijkomen bij het verhitten, zullen menig slachtoffer geëist hebben!
Smeden zullen ongetwijfeld geëxperimenteerd hebben met het toevoegen van verschillende elementen en het is aannemelijk dat op deze manier het brons is uitgevonden. Tin maakt dat koper een stuk harder wordt en minder krimpt bij afkoeling. Bovendien verlaagt tin het smeltpunt van koper en verhoogt het de vloeibaarheid van gesmolten koper. Vanaf het moment dat brons was uitgevonden, konden wapens en allerlei werktuigen en gebruiksvoorwerpen van metaal gemaakt worden en dat was een enorme vooruitgang ten opzichte van het gebruik van steen.

De handel in koper en tin

Belangrijke koperwingebieden waren Cyprus en het Zwarte Zee gebied. Tin komt van nature niet voor in Anatolië en daardoor was men voor de vervaardiging van brons afhankelijk van andere landen en volkeren. Rond 2000 VOT was de handel in tin vrijwel geheel in handen van de Assyriërs, een rijk met als hoofdstad het aan de Tigris (in het huidige Irak) gelegen Assur.

Anatolië bestond in die tijd uit verschillende grote en kleinere koninkrijken en de Assyriërs hadden met elk van deze rijken afspraken gemaakt die o.a. te maken hadden met de veiligheid van de handelaren, het monopolie op de handel in tin en textiel, belastingen en tolheffingen. De Assyriërs stichtten in zo’n veertig plaatsen in Anatolië hun handelskolonies. Zij verhandelden voornamelijk tin en textiel (gemaakt van wol) dat in Assur door de vrouwen vervaardigd werd. Het werd verkocht tegen zilver, goud en koper. Vooral zilver deed dienst als betaalmiddel. Mensen en instanties werden voor hun diensten betaald: voor overnachtingsplaatsen, tol, eten en drinken, belastingen. En natuurlijk werd er van het zilver weer tin en textiel in Assur gekocht om in Anatolië te verkopen.

Kültepe bestaat uit de antieke stad Kanesh en de daarbij gelegen handelsnederzetting, de zogenoemde karum.

De archeologische vindplaats Kültepe

Ongeveer 20 kilometer ten noorden van de stad Kayseri ligt een belangrijke archeologische vindplaats uit de bronstijd: Kültepe. Kültepe – wat Asheuvel betekent vanwege het grauwe stuifzand dat er ligt – bestaat uit de stad Kanesh (Turks: Kaniş) plus een naastgelegen handelsnederzetting, de ‘karum’. Deze karum is de belangrijkste handelskolonie van de Assyriërs geweest, van hieruit werden de andere handelskolonies aangestuurd.

Kültepe is vooral bekend vanwege de enorme hoeveelheden kleitabletten – tot nu toe zo'n 25.000 stuks – die er gevonden zijn. Deze kleitabletten markeren het startpunt van de gedocumenteerde Anatolische beschaving en daarmee het einde van de prehistorie in Anatolië.

De ontdekking van Kültepe

In 1881 publiceerde iemand van het British Museum in Londen een artikel over een kleitablet met cuneiform schrift (spijkerschrift). Het kleitablet was in Istanbul op een antiekmarkt gekocht maar kwam uit Cappadocië. In het artikel verwees de schrijver naar een soortgelijk tablet dat bewaard werd in de Bibliothèque Nationale in Parijs en noemde beide 'Cappadocische Tabletten' omdat ze afweken van de tot dan gevonden tabletten uit Mesopotamië. Er doken meer van deze kleitabletten op in Europa en onderzoek wees uit dat ze allen afkomstig waren uit Kayseri.

In 1893-94 ging de Franse archeoloog Chante op onderzoek uit in Anatolië. Hoewel zijn vermoeden dat Kültepe de vindplaats van de eerdere tabletten moest zijn, juist was, vond hij geen enkel kleitablet en ook latere pogingen van verschillende andere archeologen waren vruchteloos. In 1925 werd opnieuw een zoektocht ondernomen, deze keer door een Tsjechoslowaakse expeditie. In eerste instantie vonden ook zij niets anders dan wat stenen op een heuvel, tot één van de medewerkers suggereerde dat de tabletten niet op de heuvel maar in het omliggende lagere gebied gezocht moesten worden. En die keer was het raak; er werden kleitabletten in kruiken en terracotta kisten gevonden. In totaal werden een kleine duizend tabletten gevonden waarvan een deel naar het museum in Istanbul ging en de rest naar Tsjechoslowakije voor onderzoek. Uit dat onderzoek werd duidelijk dat Kültepe het oude Kanesh was.

Het zou nog tot 1948 duren voor er opnieuw begonnen werd met de opgravingen. Helaas was in de tussenliggende jaren veel vernield door schatzoekers en de lokale bevolking die de vruchtbare grond van Kültepe had verplaatst naar hun eigen grond, waarbij in de weg liggende stenen op een berg gegooid waren…

Kanesh

Kanesh ligt op een 20 meter hoge, cirkelvormige heuvel met een diameter van ongeveer 550 meter. Uit de vroege bronstijd zijn o.a. kruiken en potten, rolzegels en metalen voorwerpen gevonden. Ook liggen er de restanten van het grootste paleis ter wereld: het Warshama Paleis. Het paleis moet maar liefst 100 bij 110 meter groot zijn geweest en gezien de dikte van de muren en het gebruik van houten pijlers, telde het paleis zeer waarschijnlijk twee verdiepingen.

Kanesh
Rolzegel
Schenkkan

Van nog twee andere paleizen zijn de overblijfselen gevonden. Deze paleizen met hun omringende gebouwen deden niet alleen dienst als woonplaats van de koning maar ook als veilige opslagplaats voor de goederen van de Assyrische kooplieden en de plaatsen waar de juridische en administratieve procedures werden afgewikkeld.

Kanesh is tot in de Romeinse tijd door diverse volkeren bewoond geweest.

De karum

Het handelscentrum, de karum, ligt naast Kanesh en blijkt uit de nu voorhanden zijnde gegevens 2 km in doorsnee te zijn geweest. De karum is slechts 250 jaar bewoond geweest. Uit de eerste periode zijn geen geschreven teksten gevonden. De eerste beschreven kleitabletten zijn 1927 VOT gedateerd en dit jaartal wordt beschouwd als het eerste jaar waarin de Assyrische kooplieden zich in de karum vestigden. Voor die tijd moet er ook al sprake van handel geweest zijn maar het lijkt erop dat het toen om bezoekende karavanen van handelslieden ging die slechts korte tijd in de stad verbleven. De vestiging van min of meer permanent verblijvende Assyrische kooplieden betekende een enorme ommekeer. Het verblijf in de karum bood de Assyriërs veel voordelen en zij konden hun activiteiten flink uitbreiden. Dit kon natuurlijk alleen als het samenleven met de lokale bevolking goed georganiseerd was. Daartoe werden er regels ter bescherming en beveiliging van de groep buitenlanders gecreëerd, en er werden zelfs regels opgesteld die het mogelijk maakten dat Assyrische kooplieden konden trouwen met een Anatolische vrouw en met haar een gezin konden stichten terwijl zij in het thuisland Assur ook een gezin hadden.

Luchtfoto van de karum

Natuurlijk namen de Anatoliërs delen van de Assyrische cultuur over maar zij gaven er een eigen karakter aan zodat een geheel unieke stijl ontstond. Zo zijn er rolzegels met jacht- en oorlogstaferelen gevonden, onderwerpen die bij de Assyriërs niet op de rolzegels voorkwamen. Veel van deze vernieuwde Anatolische stijl is later terug te zien in de cultuur van de Hittieten.

In 1836 VOT brak er een grote brand uit waarbij zulke hoge temperaturen bereikt werden dat leem en steen verglaasden en muren instortten. Zulke hoge temperaturen kunnen alleen bereikt worden als er voldoende zuurstof aanwezig is en daaruit kan geconcludeerd worden dat op de dag dat de brand uitbrak, het moet hebben gewaaid én licht geregend of gemist. Het water in regen en mist zijn namelijk goede zuurstofbronnen.
Enkele jaren na de brand was de karum weer bewoond en dit duurde tot 1719 VOT toen de karum opnieuw door brand werd verwoest.

Waarschijnlijk is er lange tijd niets met de verlaten karum gedaan maar in een latere periode is een deel gebruikt als landbouwgrond terwijl een ander deel gebruikt werd als begraafplaats.

De kleitabletten

Ongeveer 5000 jaar geleden waren het Assyrisch en het Babylonisch in het internationale verkeer net zo belangrijk als later het Latijn en tegenwoordig het Engels. De Anatoliërs kenden nog geen eigen schrift en begonnen het spijkerschrift van de Assyrische kooplieden over te nemen. In Kültepe zijn diverse kleitabletten met taal- en rekenlessen gevonden.
De Assyriërs legden alles vast wat met geld te maken had; leveringscontracten en schulden, maar er zijn ook testamenten gevonden en documenten betreffende adoptie en huwelijkscontracten met boeteclausules als één van de beide echtelieden wilde scheiden.
Daarnaast zijn er persoonlijke brieven gevonden - soms zeer emotionele - geschreven door de vrouwen en andere familieleden uit het verre Assur.


Officiële stukken werden in het bijzijn van getuigen opgesteld en daarna werden de tabletten van een tweede kleilaag voorzien, een ‘envelop’, die versierd werd en waarop de korte inhoud van het document werd weergegeven. De envelop werd verzegeld en het geheel werd vervolgens in de archieven bewaard of verstuurd naar Assur.

Kleitablet met envelop

Hoewel de Anatoliërs zich ook van het spijkerschrift bedienden, was hun stijl toch anders, vooral wat betreft het dateren van de documenten. Zo maakten de Anatoliërs slechts gebruik van aanduidingen als ‘wanneer de druiven geplukt worden’ of ‘in de lente’, terwijl de Assyriërs al een systeem van jaar- én weekaanduiding hadden. In Assur, de thuishaven van de Assyriërs, werd ieder jaar een nieuw hoofd van het stadhuis door het lot aangewezen, een zogenoemde limun. In de documenten werd ‘het jaar waarin meneer X limun was’ als datering gebruikt. Ook werkten er klerken die bij toerbeurt een week hoofd van de afdeling waren en door te verwijzen naar de dienstdoende klerk, werden de weken aangeduid.  
Een limun had veel macht; hij ging over de betalingen van belastingen en hij kon mensen die de belastingplicht niet voldeden, uit hun huizen zetten. Het feit dat deze limun na een jaar weer een gewoon man was, zorgde ervoor dat hij naar eer en geweten handelde.

Probleem was natuurlijk om te achterhalen in welke volgorde de limuns hun functies vervulden. In 1994 is de eerste lijst met de namen van 129 van deze functionarissen gevonden, en aan het begin van deze eeuw een tweede. Samen geven ze de namen van ruim 250 limuns. Aan de hand van verwijzingen in de documenten naar belangrijke gebeurtenissen die op basis van andere bronnen al gedateerd waren, konden alle ‘limun-jaren’ van een jaartal voorzien worden en mede daardoor kon er ook een lijst van heersende koningen worden opgemaakt. De periode beslaat 254 jaar: van 1974 tot 1720 VOT.

Religieuze, rituele en gebruiksvoorwerpen

Omdat de karum tot twee keer toe is vernietigd door brand, is Kültepe zo rijk aan vondsten. De bewoners hadden nauwelijks tijd om hun bezittingen bij elkaar te zoeken en de stad te verlaten. De meest waardevolle zaken, zoals goud, zilver en tin, en de belangrijkste persoonlijke documenten zijn vermoedelijk wel meegenomen.

Kanesh was met de bijbehorende karum een zeer welvarende stad. In de huizen zijn veel rijk gedecoreerde voorwerpen gevonden en de aangebrachte ornamenten waren duidelijk bedoeld de handelswaarde te verhogen. Ook zijn er kunstig gevormde rhytons – drinkbekers, vaak in de vorm van een dierenkop – gevonden die bepaald niet praktisch waren om uit te drinken of om uit te schenken en die kennelijk als pronkstukken dienden bij bepaalde (religieuze) rituelen. Datzelfde geldt voor een deel van de gevonden vaten en kannen en deze zijn uniek voor Kanesh. Op geen enkele andere plek in het Nabije Oosten zijn dergelijke rijk geornamenteerde voorwerpen gevonden.

Kruik
Koperen ring
Drinkbekers in de vorm van laarzen

Verder zijn er veel stempels en (rol)zegels, sieraden en religieuze beeldjes gevonden welke gemaakt zijn van diverse materialen zoals brons, (edel)steen, pateel, bergkristal en ivoor.

De beste tijd voor een bezoek aan Kültepe

Het archeologische seizoen in Turkije loopt grofweg van mei tot oktober. In het begin wordt er vooral schoongemaakt: de lagen die het vorige seizoen zijn blootgelegd zijn in de winter weer bedekt geraakt door zand, modder en andere onreinheden. Dit geldt natuurlijk niet voor vindplaatsen die (deels) overdekt zijn, zoals Çatalhöyük. In de zomermaanden wordt Kültepe op de zaterdagen min of meer als een openluchtmuseum aangekleed waarbij mensen uit Kayseri figureren als de oude bewoners van Kültepe. De maand september is voor de archeologen doorgaans de leukste maand: het is niet meer zo heet en er worden relatief veel nieuwe vondsten gedaan. In oktober is de kans op regen groter en op die regenachtige dagen wordt er niet of nauwelijks op de vindplaats gewerkt.

Werkzaamheden bij de karum
Tussen de stenen zoeken naar voorwerpen
Sorteren in kratten
Verder uitsorteren
Kleine vondsten in zakjes
Een gevonden naald
Stempel

De entree tot Kültepe is gratis maar er is veel geld nodig voor al het werk dat gedaan moet worden: een gift is daarom zeer welkom!

Andere handelsnederzettingen in de bronstijd

Uit de kleitabletten heeft men kunnen leren dat er zo’n dertig Assyrische kolonies waren en een tiental kleinere pleisterplaatsen voor de handelaars. Slechts drie van deze veertig nederzettingen zijn tot op heden met zekerheid geïdentificeerd en (deels) opgegraven: Kanesh, Hattusa (het huidige Boğazkale) en Amkuwa (tegenwoordig Alishar). Bij de grote archeologische vindplaatsen Acemhöyük en Konya Karahöyük zijn ook restanten uit de Assyrische tijd gevonden maar de bijbehorende karums zijn nog niet gevonden en men kan niet met zekerheid zeggen wat de namen waren van deze oude handelskolonies. Van Acemhöyük wordt vermoed dat het om het oude Purushanda gaat.
Ongetwijfeld zullen de komende jaren meer Assyrische handelssteden worden blootgelegd. De meeste kans maken de gebieden langs de langste rivier van Turkije: de Kızıl Irmak (Rode Rivier) ook wel aan elkaar geschreven als Kızılırmak.

Er valt dus nog veel te ontdekken in het rijke Anatolië!

Het einde van de bronstijd

Gewoonlijk wordt met de prehistorie die periode bedoeld waaruit geen geschreven bronnen gevonden zijn. In de Nederlanden eindigt de prehistorie pas op het moment dat de Romeinen hun geschreven taal introduceren, rond het begin van onze jaartelling. In Anatolië eindigt de prehistorie echter al in de bronstijd, rond 2000 VOT.
De bronstijd wordt opgevolgd door de ijzertijd. Het begin van de ijzertijd in Anatolië wordt gesteld op 1200 VOT terwijl de ijzertijd in de Nederlanden rond 800 VOT begon.

Een aanrader om te lezen?
Zegt het voort!

Çatalhöyük, oude neolithische stad

Kybele zittend op troon
Tijdlijn editie 02 Çatalhöyük
De neolithische periode

De neolithische periode wordt ook wel nieuwe steentijd genoemd. In deze tijd begonnen de toen levende mensen zich voor het eerst te organiseren in grotere woon- en leefverbanden. Voorheen waren het vooral rondtrekkende stammen die de aarde bevolkten. Zij leefden van de jacht en het plukken van bessen en vruchten.
Jericho en Çatalhöyük zijn voorbeelden van vroege neolithische steden.
De neolithische periode viel niet overal ter wereld in dezelfde tijd. In Europa bijvoorbeeld, begon hij zo’n 1.000 later dan in Anatolië en ging ook langer door. In Anatolië viel de neolithische periode van ongeveer 9.000 VOT (voor onze telling) tot 5.500 VOT.

Çatalhöyük

Ongeveer 60 kilometer ten zuidwesten van Konya stuitte men in de jaren vijftig van de vorige eeuw op de resten van een neolithische stad: Çatalhöyük, ook wel geschreven als Çatalhüyük. Beide variaties komen ook nog apart geschreven voor (Çatal Höyük en Çatal Hüyük), zodat er vier spellingsmogelijkheden voor de oude stad bestaan. Çatal betekent ‘vork’ en höyük ‘heuvel’. ‘Vork’ verwijst naar een als vork vertakte weg heuvelopwaarts terwijl ‘heuvel’ slaat op de opeengestapelde woonlagen van de stad. Samen zijn deze een heuvel gaan vormen.
Çatalhöyük is naar alle waarschijnlijkheid de grootste en meest ontwikkelde nederzetting uit die tijd. Verder naar het oosten lag de stad Jericho maar die was een stuk kleiner. De oudste woonlaag stamt uit 7.400 VOT, de jongste woonlaag uit 5.600 VOT.
In verschillende opzichten was Çatalhöyük een bijzondere stad. De belangrijkste reden hiervoor is waarschijnlijk de ligging.

Ooit bestond het hele gebied uit een enorm meer dat 16.000 jaar geleden langzaam begon op te drogen. Daardoor ontstonden er kleinere meren en moerassen te midden van zeer vruchtbare vlakten. Bovendien was er een tweekoppige vulkaan - de vulkaan Hasan - die ook al voor vruchtbare grond én obsidiaan zorgde. Obsidiaan – een zwart, glasachtig materiaal – werd gebruikt om werktuigen van te maken maar het was ook goede handelswaar.
De vele meren en de grazige vlakten trokken veel dieren aan en de bewoners van Çatalhöyük waren niet veel tijd kwijt met jagen. Omdat de grond zo vruchtbaar was, groeiden er vele bruikbare gewassen en nam ook het winnen van agrarische producten niet veel tijd in beslag. Hierdoor bleef er tijd over voor andere zaken. In de eerste plaats werd begonnen met het tam maken van schapen, geiten en later ook runderen, de veeteelt kwam op gang. Verder werden er landbouwgewassen ontwikkeld. Er werden verschillende tarwesoorten en andere granen verbouwd. Bovendien werd er olie gewonnen uit mais en noten en er zijn aanwijzingen dat er bier en wijn geproduceerd werd.

Catalhöyük artistieke impressie


Een andere bijkomstigheid van het hebben van tijd was dat er aandacht besteed kon worden aan religieuze activiteiten en het maken van decoraties en sieraden.

Gevonden sieraden in Çatalhöyük
Godin zittend op troon
De woningen van Çatalhöyük

Op de grote vlaktes waren maar weinig rotsachtige stenen te vinden. Dat zorgde er voor dat de landbouw vergemakkelijkt werd maar het betekende ook dat de huizen van een ander materiaal gemaakt moesten worden. Hiertoe werden ‘tegels’ van modder en klei in de zon gedroogd en samen met ondersteunende houten balken vormden ze de muren en plafonds van de woningen.
De huizen waren rechthoekig van vorm en bestonden uit meerdere kamers van ongelijke hoogte. Alle woningen werden pal tegen elkaar aan gebouwd: openingen in het dak en de bovenrand van de hoogste kamers dienden als deur, stook- en ventilatiegaten. De platte daken vormden als het ware de straten en pleinen. In de buitenste muren zaten geen gaten en boden de stad zodoende bescherming.
De muren en plafonds waren zorgvuldig gepleisterd en helemaal glad. Langs de wanden waren brede horizontale richels aangebracht die dienden om op te zitten, te slapen en om aan te werken.
Sommige kamers deden dienst als opslagruimte, de grotere kamers werden gebruikt voor (religieuze) rituelen. Veel muren waren voorzien van muurschilderingen.

Kaart met uitbarsting vulkaan

Er is zelfs een muurschildering aangetroffen met een stadspanorama waar op de achtergrond een vulkaanuitbarsting van de vulkaan Hasan te zien is die rond 6900 VOT plaatsvond. Deze muurschildering wordt gezien als de oudste kaart ter wereld. De illustratie hierboven laat de muurschildering zien met daaronder een nagetekende weergave.

Ook trof men overal kleine beeldjes aan van mollige vrouwenfiguren, waarschijnlijk de moedergodin voorstellende. Er zijn ook wel beeldjes gevonden van manlijke figuren maar deze zijn veruit in de minderheid en vanaf woonlaag vier zijn ze zelfs helemaal niet meer aangetroffen.

Çatalhöyük godinfiguur

Een woonhuis kende vermoedelijk een levensduur van 40 tot 60 jaar. Daarna werden ze ofwel afgebroken of met zand en gruis volgestort waarna er een nieuw huis op gebouwd werd. In totaal is men zo tot 18 woonlagen gekomen.

Overdekt Çatalhöyük
Het leven in Çatalhöyük

Çatalhöyük telde door de eeuwen heen gemiddeld 5.000 tot 8.000 inwoners. Dat was een flink aantal voor die tijd. Toch is er niets dat erop wijst dat er sprake was van een centraal geleide samenleving of dat men verschillende rangen en standen kende. Alle woonhuizen waren ongeveer even groot en er zijn geen gebouwen gevonden die een andere functie hadden dan het wonen. Ook de ruimten die kennelijk bedoeld waren voor religieuze activiteiten waren geen aparte, openbare ruimten, maar maakten deel uit van de woningen.

De bewoners van Çatalhöyük waren netjes, de archeologen hebben nauwelijks afval in de huizen aangetroffen. Buiten de stad bevonden zich afvalbergen waar de onderzoekers voedselresten, afvalwater en grote hoeveelheden as gevonden hebben.

De doden werden in de huizen begraven, veelal ‘dubbelgevouwen’ in foetushouding onder de brede richels langs de wanden. Van de vele skeletten die er gevonden zijn, is er niet een die wijst op een gewelddadige dood. De samenleving van Çatalhöyük was kennelijk een bijzonder vreedzame.
Uit onderzoek van de skeletten is bovendien gebleken dat mannen en vrouwen evenveel te eten kregen en dat zou bewijzen dat mannen en vrouwen als gelijkwaardig werden gezien.














Het einde van de neolithische periode

Aan het einde van de neolithische tijd – rond 5.500 VOT – leerde de mens het metaal koper te winnen en te bewerken, waarmee de kopertijd begon. Ruim 2.000 jaar later werd er rond 3.300 VOT in de regio van het huidige Mersin brons uitgevonden, een legering van koper en tin. Daarmee werd de vroege bronstijd ingeluid.

Een aanrader om te lezen?
Zegt het voort!

Göbekli Tepe, oudste heiligdom ter wereld

Göbekli tepe

Turkije is een immens land met een rijke geschiedenis die tot heel ver teruggaat. Daar zijn de afgelopen decennia heel wat restanten van teruggevonden en op tal van archeologische vindplaatsen zijn internationale groepen archeologen aan het werk om de sites voorzichtig bloot te leggen. In deze serie nemen we – in chronologische volgorde - de belangrijkste sites onder de loep. Maar we beginnen met wat algemene informatie over archeologie.

Het ontdekken van archeologische sites

Vaak worden archeologische sites bij toeval ontdekt, bijvoorbeeld door herders of door boeren die bij het bewerken van het land ineens op iets interessants en heel ouds stuiten. Soms ook gaan archeologen actief op zoek naar restanten van oude nederzettingen. Om dat te kunnen, proberen de archeologen zich te verplaatsen in de denk- en leefwereld van de mensen van toen. Waar zouden ze graag gewoond hebben met de middelen die hen toen ter beschikking stonden? Bij het water? In de beschutting van een vallei of juist bovenop een bergtop om de boel te kunnen overzien? In de bossen om te kunnen jagen of op een vlakte waar landbouw mogelijk was? Maakten ze al zelf hun verblijfplaatsen of verbleven ze in grotten? Door deze manier van redeneren, kunnen archeologen enigszins voorspellen op welke plaatsen zij de meeste kans maken restanten van een bepaalde beschaving terug te vinden.

Het interpreteren van vondsten

Bij het bepalen van de tijd waaruit een nederzetting stamt, wordt gebruik gemaakt van archeologische bronnen en van geschreven of getekende teksten. Archeologische bronnen zijn bijvoorbeeld de gevonden voorwerpen zelf maar ook de aardlaag waarin iets gevonden is. Bij de echt oude voorwerpen kan het overigens knap lastig zijn de leeftijd ervan te bepalen en het gebruik van verschillende dateringsmethoden leidt regelmatig tot tegenstrijdige conclusies.

Omdat ook lang niet altijd duidelijk is welke volkeren met wie contact hadden en wanneer en hoe, is ook de afbakening van de gebieden waarin de verschillende volkeren woonden, vaak onzeker.

Tot slot kende men in heel oude tijden nog geen schrift en door dit gebrek aan geschreven overlevering moeten wetenschappers de vondsten van archeologische sites op andere manieren zien te interpreteren. En natuurlijk is men het daarbij lang niet altijd met elkaar eens.

Zo komt het dat verschillende handboeken en internetsites over archeologie heel tegenstrijdige tijds- en gebiedsafbakeningen kunnen noemen en dat er verschillende interpretaties aan de vondsten gegeven worden.

De drie steentijden

Over het menselijk leven in heel oude tijden is niet zo erg veel bekend. Het waren enorm lange perioden waarin relatief weinig ontwikkeling zat. We noemen ze in chronologische volgorde:

Paleolithicum of oude steentijd: vanaf een miljoen jaar voor het begin van onze jaartelling – of VOT, voor onze tijdrekening - tot 15.000 VOT. De oudste sporen van menselijk leven in Turkije dateren van zo’n 600.000 jaar geleden. De mensen – de Homo Sapiens en de Neanderthaler – behoorden tot rondtrekkende stammen die met messen en handbijlen op mammoeten en rendieren jaagden en bessen en vruchten plukten. In grotten in de buurt van Istanbul (Yarımburgaz) en Antalya (Beldibi en Karain) zijn grottekeningen uit deze periode te vinden. De eerste sporen van begrafenisrituelen stammen uit deze tijd en dat wijst erop dat de mens een zekere vorm van een hoger bewustzijn begon te ontwikkelen.

Wegwijzer naar Karain bij Antalya

Mesolithicum of middensteentijd: van 15.000 VOT tot 9.000 VOT. In deze periode leefde de mens niet alleen meer in grotten. Ze gebruikten riet en dierenhuiden voor het maken van eenvoudige tenten. De mens begon bij de jacht gebruik te maken van paarden en speren en men leerde bijvoorbeeld obsidiaan – een glasachtig fluweelzwart mineraal, door vulkaanuitbarstingen ontstaan – te winnen en te bewerken. Pijlpunten en messen werden in deze periode bijvoorbeeld van obsidiaan gemaakt.

Neolithicum of jonge steentijd: in deze periode werd het verbouwen van granen en andere gewassen ontwikkeld. Dat was een belangrijke ontwikkeling. Landbouw bedrijven vraagt beduidend meer van de menselijke vermogens dan het op jacht gaan als je honger hebt en leven van wat er voorhanden is. Ook waren er nu meer taken die verdeeld konden worden en samenlevende groepen mensen begonnen daardoor meer structuur te krijgen.

Göbekli Tepe, prehistorische site

Aan het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw deden archeologenteams van de universiteit van Istanbul en de universiteit van Chicago samen onderzoek in de buurt van Şanlıurfa, ook wel kortweg Urfa genoemd. De grote steenblokken die zij vonden, zagen ze aan voor grafstenen, waaruit ze afleidden dat er bovenop deze oude vindplaats een Byzantijnse begraafplaats was gebouwd. Zo’n dertig jaar later, in 1994, las de Duitse archeoloog Klaus Schmidt deze bevindingen nog eens goed door en besloot zelf een kijkje te nemen. Omdat hij eerder bij een andere site in de regio – bij Nevalı Çori – opgravingen had gedaan, herkende hij de steenblokken als prehistorisch, uit dezelfde tijd als Nevalı Çori. Bovendien trof hij er enorme hoeveelheden bewerkte vuurstenen aan. Dit moest wel duiden op grootschalige activiteit die duizenden jaren geleden had plaatsgevonden. Zijn nieuwsgierigheid was gewekt en in 1995 werd gestart met de opgravingen van Göbekli Tepe. De naam Göbekli Tepe is te vertalen als Navelberg.

Een interessante ontdekking

Al gauw begrepen Klaus Schmidt en zijn team hoe belangrijk de ontdekking van deze archeologische site was. Kolossale T-vormige pilaren die in een kring stonden, werden blootgelegd. Deze pilaren waren prachtig versierd met dierfiguren en abstracte motieven. Omdat er geen sporen van bewoning werden gevonden, trokken ze de conclusie dat het om een heiligdom moest gaan. Göbekli Tepe was het oudste tempelcomplex ooit gevonden!

T-vormige pilaren, gestut

Dit was vooral interessant omdat archeologen tot dan toe gedacht hadden dat de menselijke ontwikkeling in die tijd nog niet zo ver was.

Drie lagen

De oudste laag stamt uit 11.000 VOT. Dat is dus uit het mesolithicum. Tot nu toe zijn er zes kringen van T-vormige pilaren met middenin de kring twee nog grotere pilaren blootgelegd. Vermoed wordt dat er nog 16 van dergelijke kringen onder de aarde bedolven liggen. Rond 9.000 VOT waren de laatste bouwactiviteiten in deze laag.

De tweede laag stamt uit 8.000 VOT. In deze laag zijn verschillende rechthoekige ruimtes gevonden die aan elkaar grenzen en die vloeren hebben van gemalen kalk.

De ronde en de rechthoekige structuren van bovenaf gezien

De jongste laag is in feite de grond die als bouwgrond diende voor het tempelcomplex ontdekt werd. Het bijzondere hieraan is het feit dat deze laag heel bewust is aangebracht om het heiligdom af te dekken.

Het eerste raadsel: de kip of het ei

Tot nu toe ging men ervan uit dat de mens in het mesolithicum nog geen landbouw bedreef en nog als jager-verzamelaar rondtrok. Toch stamt Göbekli Tepe uit deze tijd. Archeologen schatten dat er ongeveer 500 mensen nodig waren om de zware pilaren in de steengroeves uit te hakken en ze vervolgens enkele honderden meters te vervoeren. Daar moet een behoorlijke organisatie voor nodig zijn geweest. Bovendien moesten al die mensen ook te eten krijgen. Klaus Schmidt denkt dat tijdens de bouw van het complex een gemeenschappelijke organisatie is ontstaan. Je zou dus kunnen zeggen dat het neolithicum een gevolg was van het bouwen van de tempels. En niet andersom; dat het neolithicum het mogelijk maakte tempels te bouwen.

Nog een raadsel: waar dienden de binnenmuren voor

In de kringen van pilaren zijn meerdere muren aangetroffen. Het hele complex had geen dak, waar dienden dan deze muren voor? Een mogelijk antwoord zou kunnen zijn dat er een bepaalde akoestiek ontstond door het plaatsen van muren. Ook in andere oude monumenten is dit verschijnsel vastgesteld. Onderzoek wees daarbij uit dat het geluid zelfs zo vervormd kon worden dat het bewustzijnsveranderingen bij de toehoorders kon veroorzaken. Bij religieuze heiligdommen heeft dat uiteraard een zeer krachtig effect.

Een derde raadsel: wie maakten er gebruik van het heiligdom

Als er in de nabije omgeving van het tempelcomplex geen mensen woonden, waar diende het dan voor, wie maakten er gebruik van? In het complex zijn talloze pijlpunten en mesbladen gevonden van obsidiaan. Een deel daarvan – 130 stuks – is nauwkeurig onderzocht. Obsidiaan is een interessant materiaal omdat de samenstelling van dit vulkanische mineraal iets zegt over de berg waar het uit voort is gekomen. Daarom konden onderzoekers vaststellen dat Göbekli Tepe bezocht werd door volkeren en stammen uit het huidige Iran, Irak, Syrië en Turkije. Het kon dus gebeuren dat mensen uit verschillende culturen en met verschillende talen in dit pelgrimsoord samenkwamen. Maar er moet niet vergeten worden dat het obsidiaan ook door handel in Göbekli Tepe terecht kan zijn gekomen. 

Obsidiaan

                  Onbewerkt obsidiaan

Giswerk 

Over Göbekli Tepe is veel gespeculeerd en wetenschappers zijn het onderling lang niet altijd met elkaar eens. Sommigen menen dat het helemaal niet vaststaat dat het complex niet door mensen bewoond is en er zijn er die menen dat het geen tempel was, maar een astrologisch observatorium. Niet alleen wetenschappers stellen kritische vragen en interpreteren de vondsten anders. Ook anderen hebben zo hun eigen gedachten. Zo is er wel gespeculeerd dat Göbekli Tepe is opgericht op de plek van het paradijs van Adam en Eva. Een andere zienswijze is dat Turkije de site heeft vervalst om aandacht te trekken en volgens weer een andere speculatie is het complex gemaakt door buitenaardse wezens.

Men gaat er vanuit dat er nog maar 1,5% van Göbekli Tepe is blootgelegd. Wie weet wat voor vondsten er nog gedaan worden en wat deze zullen betekenen. Tot die tijd blijft het giswerk.

Een aanrader om te lezen?
Zegt het voort!
>