Bedevaart en offerfeest
Aan het begin van de twaalfde maand van het islamitische jaar wordt de bedevaart naar Mekka gehouden. Deze twaalfde maand heet in het Turks ‘Zilhicce’ en telt 29 of 30 dagen. De bedevaart naar Mekka wordt afgesloten met het offerfeest, dat op de tiende dag van de maand begint en vier dagen duurt. Dit jaar - 2019 - begint het offerfeest op 11 augustus.
De islamitische kalender
De islamitische kalender is gebaseerd op maanmaanden. Een maanmaand duurt zolang als de maan nodig heeft om rond de aarde te draaien; iets meer dan 29,5 dag. Een maanmaand duurt daarom afwisselend 29 of 30 dagen en een maanjaar duurt 354 dagen. In theorie duurt een maanjaar echter iets langer maar door in elke 30 jaar 11 keer een schrikkeldag in te voeren, wordt deze afwijking vrijwel opgeheven. Deze schrikkeldag wordt aan de laatste maand toegevoegd en daarom duurt deze maand 29 of 30 dagen.
In de tijd vóór de profeet Mohammed liep de Arabische maankalender – net als onze Gregoriaanse kalender – in de pas met de seizoenen. Omdat men hiervoor elk jaar 11 dagen te kort kwam, werd er eens in de twee of drie jaar een schrikkelmaand ingevoerd. In de huidige joodse kalender wordt deze methode nog steeds gebruikt.
Tijdens zijn laatste bedevaart (in 632 na Christus) ontving Mohammed een openbaring om voortaan geen schrikkelmaanden meer in te voeren. Vanaf dat moment is de islamitische kalender niet meer met de seizoenen verbonden.
De bedevaart
Elke gezonde moslim (zowel van lichaam als van geest) die voldoende geld heeft, moet een keer de pelgrimstocht naar de heilige stad Mekka in Saoedi-Arabie maken.
Het hebben van voldoende geld is een belangrijke voorwaarde: iemand mag pas op bedevaart gaan als hij of zij geen schulden heeft en als hij of zij in het onderhoud kan blijven voorzien van degenen die achterblijven gedurende de bedevaart.
Als men eenmaal op bedevaart geweest is, kan men het ook voor iemand doen die niet gezond (meer) is en zelfs voor iemand die is overleden.
De bedevaart bestaat uit twee onderdelen; de oemrah en de hadj. De oemrah kan afzonderlijk van de hadj worden uitgevoerd en dat kan het hele jaar door. De oemrah wordt ook wel de ‘kleine bedevaart’ genoemd. De hadj vindt altijd plaats in de twaalfde maand, vanaf de negende tot en met de twaalfde dag van de maand.
De gehele bedevaart, oemrah en hadj, is een meerdaagse tocht die voert langs de heilige plekken die geassocieerd worden met de profeten Ibrahim en Mohammed.
De oemrah
Vanaf het begin van de twaalfde maand kan men beginnen met deze kleine bedevaart maar het meest gebruikelijk is om op de zevende dag van de maand te beginnen.
Vóór de bedevaartganger Mekka betreedt, moet hij in gewijde staat zijn. Dat betekent dat hij zich ritueel gewassen heeft, geschoren is, de nagels geknipt heeft en de juiste kleding draagt. Voor de man bestaat deze kleding uit twee losse witte doeken. Een daarvan is om de lendenen geslagen, de ander om de schouder. Een vrouw draagt bij voorkeur ook witte kleding maar dat is geen voorschrift. Haar hele lichaam moet bedekt zijn, behalve haar gezicht en handen. Deze kleding mag tijdens de hadj niet meer worden uitgetrokken en men mag geen haren of nagels meer knippen. Ook mogen er geen sieraden of parfums gedragen worden.
In Mekka staat de Grote Moskee (de grootste ter wereld; geen enkele andere moskee mag deze moskee in grootte evenaren). In het midden van deze moskee staat een kubusvormig heiligdom, de Ka’bah. De Ka’bah speelt een hoofdrol in de rituelen rond de bedevaart.
De hadj
Na zonsondergang van de achtste dag van de twaalfde maand gaan de pelgrims op weg van Mekka naar Mina, 8 kilometer ten oosten van Mekka, en brengen daar de nacht in gebed door. Na zonsopkomst de volgende ochtend, trekken ze naar de berg Ararat, 15 kilometer ten oosten van Mina, in de woestijn. Hier brengen ze de middag in gebed en gezang door. Dit deel van de bedevaart is het belangrijkste en vormt de kern van de hadj.
Op de ochtend van de tiende dag wordt het heilige bidvertrek in Mekka bezocht. Daarna gaat men terug naar Mina. Deze tiende dag is tevens de eerste dag van het offerfeest. In Mina worden schapen, geiten, runderen en kamelen geofferd. Na het offeren laten de mannen hun hoofden kaal scheren en de vrouwen laten enkele haarlokken knippen. Hierna keert men terug naar Mekka om zeven rondgangen rond de Ka’bah te maken. Met deze rondgang wordt de gewijde staat opgeheven en men gaat terug naar Mina waar de nacht wordt doorgebracht.
De elfde en twaalfde dag worden min of meer naar eigen goeddunken ingevuld.
De enorme groei van pelgrims heeft ertoe geleid dat er grote hoeveelheden dieren worden geslacht, wat als verspilling kan worden gezien. De Hadjautoriteiten zorgen er echter voor dat het vlees ingevroren wordt en zo bij de behoeftigen over de hele wereld terechtkomt.
Het offerfeest
Het offerfeest (in het Turks ‘Kurban Bayramı') wordt gevierd ter herinnering aan de beproeving van de profeet Ibrahim (in de bijbel Abraham). God vroeg aan Ibrahim zijn zoon Ismael (in de bijbel Isaäk) te offeren aan God om te laten zien dat hij trouw en gelovig was. Dit was natuurlijk een grote beproeving voor Ibrahim, maar ook voor zijn zoon. Beiden gingen op weg naar Mina om daar de opdracht van God uit te voeren. Op het moment dat Ibrahim zijn zoon wilde doden, kwam er een engel die vertelde dat Ibrahim een schaap mocht nemen in plaats van zijn zoon. Belangrijk is, dat naast het delen van het offer, de moslim eraan herinnerd wordt dat hij bereid moet zijn alles op te offeren voor God, net als Ibrahim zijn zoon voor God wilde opofferen.
Moslims die niet op bedevaart gaan, slachten thuis een schaap, geit, koe, os, buffel of kameel. Het offeren van een schaap of geit is voldoende voor 1 persoon. Voor de andere dieren staat het offer gelijk aan zeven offers, waardoor er dus zeven personen gezamenlijk 1 dier kunnen offeren. Het slachten gebeurt meestal in het dorp waar de man geboren is. Het vlees wordt in drie stukken verdeeld. Een deel is voor familie, een deel voor buren en vrienden en een deel is voor de armen. Het slachten gebeurt op plekken die de gemeente aanwijst, maar vaak wordt het ook nog wel thuis gedaan.
Het offerfeest begint – net als het Suikerfeest – met een dienst in de moskee. Het feest duurt vier dagen en alle overheidsinstellingen, scholen en vele bedrijven zijn gesloten.