Hattusa, hoofdstad van de Hettieten
De stad Hattusa – bij het huidige Boğazkale in de provincie Çorum – bestond al zo’n 2000 jaar voor het begin van onze jaartelling (VOT). Aan het einde van de 19e eeuw, begin 18e eeuw VOT vond er een veldslag plaats tussen koning Piyusti van Hattusa en koning Anitta van Kussara die gewonnen werd door Anitta. Hij plunderde en verwoestte Hattusa en sprak een vloek uit over de koning die ooit de stad zou willen herbouwen.
Wie als koning na mij Hattusa gaat bewonen, laat de Stormgod van de Hemel hem treffen!
Ruim een eeuw later is Hattusa desondanks opnieuw opgebouwd, door een nazaat van Anitta nog wel, koning Labarna. Hij maakte van Hattusa zijn hoofdstad en nam een nieuwe naam aan: Hattusili. Dit markeert het begin van het Hettitische Rijk.
De late bronstijd
De late bronstijd in Anatolië is een interessante periode. Het was voor het eerst dat er een echt rijk ontstond dat meerdere stadstaten en koninkrijken met elkaar verbond en onder één gezag plaatste, dat van de Hettieten (ook wel Hittieten genoemd). Er vond een levendige handel plaats tussen de volkeren rond de Middellandse Zee en er werd op hoog niveau in meerdere talen gecorrespondeerd en er werden belangrijke internationale vriendschappen en verbonden gesloten. Je kon met recht spreken van een complexe, internationale beschaving.
De mysterieuze Hettieten
De Hettieten waren een volk waarvan de oorsprong niet duidelijk is. Ook de plotselinge ondergang van het rijk is lange tijd in nevelen gehuld geweest. Sterker nog, het hele rijk was in vergetelheid geraakt en men kende de Hettieten alleen nog maar als een volk waarnaar op enkele plaatsen in de Bijbel verwezen werd. En dat bleken achteraf niet eens de Hettieten van het grote rijk te zijn!
Enkele verklarende benamingen
Hatti: het land van de Hettieten.
Hattiërs: een oud volk dat voor de Hettieten Hatti bewoonde.
Hettitisch: de taal van de Hettieten, een oude Indo-Europese taal.
Neo-Hettieten: de Hettieten als een van de volkeren na het uiteenvallen van het Hettitische Rijk. In de Bijbel worden deze Hettieten verscheidene keren genoemd, maar ze moeten niet worden verward met hun voorgangers.
Luwisch: de taal van de Neo-Hettieten.
Het was in 1876 dat de Brit Archibald Sayce meende dat de Hettieten een eigen taal moesten hebben gehad en hij verwees daarbij naar grote basaltblokken met inscripties in bijvoorbeeld Aleppo. Sayce ging naar meer materiaal zoeken in het Ottomaanse Rijk. Na drie jaar kwam hij met voorbeelden uit heel Anatolië en hij beweerde dat Syrië maar een uithoek van het grote Hettitische Rijk was geweest. Hij zei tevens dat er bij Boğazkale verder gezocht moest worden. Zijn ideeën werden met scepsis ontvangen, maar toen doken er ineens interessante Egyptische hiërogliefen op. Hieruit bleek dat de farao’s de koning van de Hettieten als gelijke zagen. Dit betekende dat deze Hettieten toch wel een groot en machtig volk moesten zijn geweest. In 1906 vond een Duitse expeditie een enorme hoeveelheid kleitabletten, deels in het Babylonisch – dat al ontcijferd was – en deels in een onbegrepen taal. Het idee dat dit het staatsarchief van de Hettieten moest zijn en dat Hattusa de hoofdstad van het grote rijk was geweest, kreeg algemene bijval.
Het Hettitische Rijk was onder de koningen Suppiluliuma I en Mursili II op zijn grootst en omvatte rond 1300 bijna heel Anatolië en delen van Syrië en Kanaän. Het grensde toen aan Egypte, wat aanleiding was voor diverse grensconflicten en veldslagen. De grootste was de slag bij Kadesh in 1274 VOT.
De slag bij Kadesh
De stad Kadesh – in het huidige Syrië, in de buurt van Homs – was al geruime tijd in handen van de Hettieten, maar de Egyptenaren onder aanvoering van Ramses II, deden pogingen de stad te veroveren. De veldslag om Kadesh wordt gezien als een van de grootste waarbij strijdwagens werden gebruikt, er werden er maar liefst 5.000 ingezet. De slag was zeer wreed en verliep bijzonder chaotisch.
De strijd bleef onbeslist en beide kampen claimden de overwinning. De verliezen aan de kant van de Hettieten waren echter minder groot dan die aan de kant van Egypte en de troepen van Ramses II waren er niet in geslaagd meer grond te veroveren. Maar ook de Hettieten waren verzwakt en het was voor beide partijen slimmer om vrede te sluiten. De Hettieten en Egyptenaren stelden een vredesverdrag op. Voor zover bekend het allereerste ter wereld.
In het verdrag werd onder andere vastgelegd dat Kadesh Hettitisch bleef en dat Egypte zich moest terugtrekken uit Azië, tot aan Kanaän. Als teken van goodwill werd een van de dochters van koning Hatussili II uitgehuwelijkt aan Ramses II. Het verdrag werd desondanks door de Egyptenaren als een nederlaag gezien en er braken opstanden uit waardoor Ramses zich niet meer op het grensconflict kon concentreren en de controle nog verder verloor.
Vijftien jaar later, in 1259 VOT, stelde de nieuwe koning van de Hettieten – Hattusili III – een nieuw vredesverdrag op. Tevens trouwde hij met een dochter van Ramses II. Deze keer was de vrede stabieler, maar erg lang hebben de Hettieten er niet van kunnen genieten, zestig jaar later was het gedaan met het Hettitische Rijk.
De ondergang van het Hettitische Rijk
Het is niet helemaal duidelijk waardoor het machtige rijk van de Hettieten in zo korte tijd in kon storten. Waarschijnlijk speelden verschillende factoren een rol. In het westen en zuidwesten van Anatolië vonden gedurende ongeveer 50 jaar – tussen 1225 en 1175 VOT – veel aardbevingen plaats. Ook was er een lange periode van extreme droogte waardoor grote bevolkingsgroepen migreerden en er vooral bij de Hettieten jarenlang hongersnood heerste. Daarnaast had je nog de opkomst van verschillende zeevolkeren die een bedreiging vormden voor het rijk. Tot slot vonden er steeds meer interne opstanden plaats, vooral in Kanaän. Door de complexe economische verwevenheid van diverse delen van het Hettitische Rijk lijkt het mogelijk dat in korte tijd het hele systeem instortte met verwoestingen van veel belangrijke steden, waaronder Troje én Hattusa rond 1200 VOT.
De archeologische site Hattusa
De archeologische site Hattusa bestaat uit drie delen, een enorm heiligdom – Yazılıkaya – ten noorden van de oude stad, daarnaast een grote burcht en een uitbreiding die in de 14e eeuw VOT werd gebouwd en de bovenstad wordt genoemd.
Yazılıkaya
De naam Yazılıkaya betekent zoiets als ‘beschreven rots’. Het is een verwijzing naar de vele reliëfs van goden die er gevonden zijn. Ook liggen er heiligdommen als een soort kamers bij de reliëfs die voor ceremonies gebruikt werden. Het heiligdom werd in de 15e eeuw VOT in gebruik genomen, maar de meeste reliëfs en inscripties stammen uit de 13e eeuw VOT.
De Hettieten worden wel het volk van duizend goden genoemd. Telkens als er een stad of stam veroverd werd, werden ook de lokale goden overgenomen en aanbeden om ervoor te zorgen dat deze goden geen wraak zouden nemen. Zo breidde zich het aantal goden flink uit. Een van de mooiste reliëfs is dat van de twaalf goden van de onderwereld.
Kayalı Boğaz of Büyük Kale
De grote burcht – de Nederlandse vertaling van ‘Büyük Kale’ – is in de 14e eeuw VOT gebouwd en bestaat uit drie binnenplaatsen die trapsgewijs zijn opgebouwd. Aanvallers moesten de burcht dus stapje voor stapje zien in te nemen. De bedienden verbleven rond de laagste twee binnenplaatsen en de vertrekken voor de koninklijke familie lagen rond de bovenste binnenplaats, dit was het echte paleis. Het paleis is onlangs gerestaureerd.
Bovenstad
De bovenstad was een uitbreiding van de oude stad bij de grote burcht, waarmee in de 14e eeuw VOT werd begonnen. Uit de capaciteit van gevonden graansilo’s kan geconcludeerd worden dat er in die tijd ongeveer 30.000 mensen woonden. De stadsmuur rond de bovenstad is deels gereconstrueerd, hij heeft drie poorten. Van de Leeuwenpoort, de Sfinxenpoort en de Koningspoort ligt eigenlijk alleen de laatste op een logische plek, het is goed mogelijk dat de beide andere poorten alleen bij speciale gebeurtenissen werden gebruikt en dus vooral een ceremoniële functie hadden. Ook is het mogelijk dat de sfinxen en leeuwen die bij de poorten als wachters stonden opgesteld, tegen boze geesten en andere kwaadwillenden moesten beschermen.
In de bovenstad zijn de restanten van een grote tempel – bestaande uit twaalf vertrekken rond een centrale plaats – te vinden, de Büyük Mabet. Daar vlakbij ligt de Assyrische handelswijk.
Verder vind je in de bovenstad op een steile heuvel enkele resten van het fort Yenicekale. Daarachter, nog iets hoger, ligt de Leeuwenpoort. Hiervandaan kun je de weg langs de muur volgen die leidt naar de Sfinxenpoort, die in het Turks ook wel Yerkapı (Aardepoort) wordt genoemd. Vanaf de poort loopt een 70 meter lange tunnel van bogen naar buiten. Daarnaast liggen twee monumentale trappen. Het geheel werd waarschijnlijk voor ceremonies gebruikt.
In het midden van de bovenstad bevinden zich de resten van het Sarıkale en de Nişantepe. De laatste is een rots met een tienregelige inscriptie ter ere van de laatste koning van de Hettieten, Suppiluliuma II. Het Sarıkale bestaat uit de fundamenten van een Frygisch fort dat na de ineenstorting van het Hettitische Rijk op een oud bouwwerk van de Hettieten is gebouwd.
Hoe ontcijfer je een onbekende tekst
Het ontcijferen van een onbekende tekst spreekt velen tot de verbeelding. Hoe begin je zoiets?
Om een tekst te kunnen ontcijferen, zijn een aantal dingen belangrijk. Vergelijkingsmateriaal bijvoorbeeld. Welke woorden of tekens lijken enigszins op andere – al ontcijferde – talen? Ook mag de tekst niet te kort zijn omdat een eerste aanzet en mogelijke oplossing in de hele tekst – of in andere teksten uit dezelfde taal – doorgevoerd moet kunnen worden. Voor een stuk tekst van dertig woorden bijvoorbeeld kun je talloze verschillende oplossingen verzinnen, maar je kunt de oplossing nergens aan toetsen.
De taal van de Hettieten is ontcijferd door Bedřich Hrozný, een Tsjechische professor die verbonden was aan de universiteit van Wenen. Hij herkende in de zin ‘nu ninda-an ezzatteni watar-ma ekutteni’ het woord ‘ninda’ uit het Soemerisch, een taal die in Mesopotamië gesproken werd. Hrozný nam aan dat het ook in het Hettitisch ‘brood’ zou betekenen. Hrozný dacht dat het achtervoegsel ‘an’ een naamval voor het lijdend voorwerp was. Wat doe je met brood? Je eet het, zo redeneerde Hrozný en dat zou wel eens het woord ‘ezza’ kunnen zijn, dat een zekere gelijkenis had met het Duitse ‘essen’. In het tweede deel van de zin viel het woordje ‘watar’ op. Dat zou wel eens ‘water’ kunnen betekenen. Vanwege de naamvallen kwam de professor uit op de vertaling ‘je zult brood eten je zult water drinken’. Deze basis nam hij voor de ontcijfering van andere Hettitische teksten en zijn inzichten bleken juist te zijn. In 1917 publiceerde Bedřich Hrozný zijn bevindingen over de Hettitische grammatica plus een woordenboek.
Uw artikelen over de verschillende archeologische sites en de daar gevonden artefacten uit de Hittietische tijd zijn deskundig, goed geschreven en mooi geïllustreerd.
Ik vroeg me af of u ook met dezelfde toewijding aandacht gaat besteden aan bijvoorbeeld de Seltsjoekische – en Ottomaanse perioden.
Hartelijk dank voor dit mooie compliment! De genoemde onderwerpen zal ik vast nog eens in apart artikelen behandelen. Over de Ottomaanse tijd is nu al wat te lezen in deze beide artikelen: https://www.impressieturkije.nl/2018/09/26/osman-gazi-oprichter-van-het-ottomaanse-rijk/ en https://www.impressieturkije.nl/2018/07/30/het-sevres-syndroom/
En in de volgende editie komt een artikel over Alanya te staan, daarin wordt al iets geschreven over de Seltsjoeken. Maar aparte artikelen zijn zeer zeker een goede optie!
Er staan nu twee artikelen online over de Seltsjoeken. Een over het Sultanaat van Rum en een over de stichter ervan, Süleyman Kutalmışoğlu.