Het Verdrag van Sèvres
Ondertekening door een vertegenwoordiger van
het Ottomaanse Rijk, Hadi Pasha
Het einde van de Eerste Wereldoorlog werd voor de Ottomanen ingeluid met de wapenstilstand die op 30 oktober 1918 was gesloten tussen de geallieerden en het Ottomaanse Rijk. Op 11 november volgde de wapenstilstand tussen Duitsland en de geallieerden. Ruim twee maanden later, op 18 januari 1919 begon de Vredesconferentie van Parijs waarop vijf verschillende verdragen werden gesloten. Het laatste – en meest ingewikkelde – daarvan was het Verdrag van Sèvres dat op 10 augustus 1920 met het Ottomaanse Rijk gesloten werd.
Tijdsbeeld, een korte impressie
De machtsverschuivingen en –uitbreidingen waren gedurende de 19e eeuw enorm. Zo had je het Ottomaanse Rijk, het Britse imperium, het Russische Rijk en het Franse en Duitse Keizerrijk die dan weer elkaar aanvielen en dan weer – al dan niet geheime –bondgenootschappen vormden. Het Ottomaanse Rijk raakte in die tijd steeds meer in verval, het had onder andere door de Balkanoorlogen en de Russisch-Turkse oorlogen al bijna de helft van hun eerdere grondgebied verloren. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog had het Ottomaanse Rijk nog wel aardig wat gebied in Zuidwest Azië, en daar hadden zowel Frankrijk als Groot-Brittannië hun zinnen op gezet. Frankrijk om haar invloed in Syrië en Libanon uit te kunnen breiden en Groot-Brittannië om een verbinding tussen Egypte en India te verwezenlijken via Irak en Palestina.
Het Sykes-Picotverdrag
In mei 1916, toen de Eerste Wereldoorlog nog volop aan de gang was, stelden de Franse Georges Picot en de Britse Mark Sykes een geheime overeenkomst op. In deze overeenkomst maakten zij afspraken om de gebieden in Zuidwest-Azië onderling te verdelen als de Ottomanen de oorlog zouden verliezen. Nadat de Ottomanen inderdaad verloren hadden en de inhoud van het Sykes-Picotverdrag bekend werd en grotendeels in de Conferentie van San Remo in april 1920 werd bevestigd, was de verontwaardiging vooral onder de Arabieren groot. Eerst had Groot-Brittannië hen weten over te halen om tegen de Ottomanen te vechten door hen een onafhankelijk Koninkrijk Arabië voor te houden en vervolgens werd onder andere hun land doodleuk onder de beide westerse grootmachten verdeeld. De Arabieren kwamen in opstand, evenals de Irakezen, Syriërs en Palestijnen. Alle opstanden werden bloedig onderdrukt, wat tot heel veel slachtoffers leidde, onder andere door het gebruik van mosterdgas en het bombarderen van burgerdoelen.

De totstandkoming van het Verdrag van Sèvres
Niet alleen de geallieerden die de Eerste Wereldoorlog hadden gewonnen, stortten zich gretig op de restanten van het Ottomaanse Rijk. Ook de Grieken wilden een graantje meepikken, evenals de Armeniërs en de Koerden. Er waren veel belangen waar rekening mee gehouden moest worden, zodat het een langdurig en ingewikkeld proces werd. Hoewel het verdrag als strafmaatregel bedoeld was voor het verliezen van de Eerste Wereldoorlog, was het Verdrag van Sèvres in de praktijk gericht op het afbreken van het Ottomaanse Rijk, er is op zeker moment zelfs sprake geweest van de opdeling van alles wat er nog over was van het eens zo machtige imperium. Zover kwam het echter niet, men kwam onder andere overeen dat Anatolië en een stuk van Thracië plus Istanbul voor Turkije behouden zouden blijven.
Je kunt hier de tekst (in het Engels) van het Verdrag van Sèvres met al zijn bepalingen lezen. Op de kaart hieronder kun je zien hoe de verdeling was.

Verplichte vermelding: De originele uploader was Ian Pitchford op de Engelstalige Wikipedia - Verplaatst vanaf en.wikipedia naar Commons door Sumerophile met behulp van CommonsHelper., Attribution, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=4443892
De ondertekening van het Verdrag van Sèvres
Op 10 augustus 1920 werd in de porseleinfabriek Manufacture nationale de Sèvres – in de buurt van Parijs – het verdrag ondertekend. Maar nog voor de ondertekening plaatsvond, hadden alle grote partijen al hun twijfels. Zo noemde de Franse oud-president Poincaré sommige bepalingen “een krankzinnige blunder, even breekbaar als het porselein van Sèvres” en anderen twijfelden sterk of ze het verdrag wel aan de inmiddels in opstand gekomen Turken onder leiding van Mustafa Kemal konden opleggen en handhaven. De Italianen lieten zelfs oogluikend wapensmokkel aan de Turkse nationalisten toe. Het waren vooral de Grieken die erop gebrand waren het Verdrag in deze opzet door te zetten.
Het verdrag had vier ondertekenaars van Ottomaanse zijde: de grootvizier Damat Ferid Pasha, de ambassadeur Hadi Pasha, de minister van Onderwijs Resid Halis en Rıza Tevfik, die allen het vertrouwen van Sultan Mehmet VI genoten.
Het afbrokkelende imperium
Toen de macht van het Ottomaanse Rijk in de 19e eeuw begon af te brokkelen en de Europese invloeden toenamen, meende Sultan Abdul Hamid II dat het geen kwaad kon om te moderniseren en te verwesterlijken. Er werden verschillende hervormingen doorgevoerd, waarvan de hervormingen van onderwijs de succesvolste waren. Toch gingen de verliezen onverminderd voort en aan het begin van de twintigste eeuw restte er nog maar 40% van het ooit zo grootse Ottomaanse Rijk. In 1908 pleegde een groep jonge Turkse officieren met de bijnaam de Jong-Turken een staatsgreep. Hun belangrijkste doel was herstel van het Ottomaanse Rijk. In 1911 verklaarde Italië de Ottomanen de oorlog. Deze strijd om gebieden in Libië verliep moeizamer dan verwacht en de Italianen zochten en vonden steun op de Balkan.
Balkanoorlogen 1912 en 1913
De Jong-Turken, die meer visie en ideeën hadden dan praktische bestuurs- en gevechtservaring, moesten het onderspit delven in de beide Balkanoorlogen en de Italiaans-Turkse oorlog. Dit had lang niet iedereen aan zien komen wegens een goed draaiende propagandamachine van de Jong-Turken. Ook de West-Europese landen gingen ervan uit dat de Ottomanen zouden winnen en zij hadden aangekondigd de toestand van vóór de oorlog te zullen respecteren, zij garandeerden daarmee tevens de bescherming van de moslim-Ottomanen, ongeacht de uitslag van de oorlog. Echter, toen de Ottomanen onverwacht verloren en honderdduizenden moslim-Ottomanen werden verdreven en vermoord, stak het Westen geen vinger uit. Het verlies van deze oorlog was – zeker na de grootsprakige propaganda van de Jong-Turken – een enorme vernedering en het verraad door het Westen kwam daar nog eens bovenop. De vernedering, frustratie en haat ten opzichte van het (christelijke) Westen vonden onder andere een uitweg in geweld tegen de christelijke minderheden – die evenwel grote voorrechten hadden en daarom nog meer gehaat werden – in het Ottomaanse Rijk.

Krijgsgevangenen Tweede Balkanoorlog
Het Grote Zwijgen
De Ottomanen hadden meer dan tien jaar in een staat van onveiligheid verkeerd. De staatsgreep, de Italiaans-Turkse oorlog, de Balkanoorlogen, een tweede staatsgreep in 1913, het aangerichte geweld tegen christelijke minderheden en de Eerste Wereldoorlog hadden alle diepe sporen nagelaten. En geen van die dingen was iets om prat op te gaan en openlijk over te spreken. Ook de rol van de Jong-Turken – die uiteindelijk nog eens 35% van het Ottomaanse Rijk waren kwijtgeraakt – was niet iets om mee te koop te lopen. Bovendien liep je als criticus het risico om door een geheime organisatie van de Jong-Turken geëlimineerd te worden. Het winnen van de Onafhankelijkheidsoorlog was dan wel een grootse prestatie, maar de rokende puinhopen legden een donkere sluier over het geheel.
De opbouw van de Republiek Turkije
Het traumatische verleden kon maar beter verzwegen en vergeten worden. In plaats daarvan moest het volk worden opgepept en zelfvertrouwen ontwikkelen. Weg met de vernederingen, op zoek naar een manier om de rug recht te houden. In de jonge republiek werd gefocust op Anatolië als bakermat van de beschaving, ja inderdaad, de Westerse beschaving. Zonder de Anatoliërs zouden de Europeanen nog gehuld in berenhuiden met knuppels lopen zwaaien!
Gelukkig is hij die kan zeggen: "Ik ben een Turk" is een in dit verband veelzeggende uitspraak van Mustafa Kemal Atatürk.
Een ander probleem was het vormen van eenheid. Gewoonlijk ontstaan naties doordat groepen met een gezamenlijke band een stuk land opeisen. Voor de Republiek Turkije gold het omgekeerde: er was een stuk land, maar de populatie was een mengelmoes van gevluchte Balkanmoslims, Anatoliërs, Grieken, Armeniërs, Joden, Koerden en zo meer. Zuiveringen waren nodig en het hebben van een gemeenschappelijke vijand – het Westen mét zijn vreselijke Verdrag van Sèvres – hielp dan ook om eenheid te creëren.
Nationale veiligheid
Voor een natie staat de nationale veiligheid op de eerste plaats. Als die nationale veiligheid min of meer gegarandeerd is, worden andere zaken belangrijk. Bijvoorbeeld het recht op vrije meningsuiting en andere individuele rechten. Toen de Koude Oorlog voor het Westen voorbij was, ontstond er in West-Europa een status van nationale veiligheid. In Turkije is dat gevoel van nationale veiligheid nog ver te zoeken. Je kunt stellen dat het Sèvres-syndroom hierin een rol vervult. Zolang de motieven van het Westen gewantrouwd worden, blijft het gevoel van onveiligheid heersen.
En nu?
Terugkijkend op de geschiedenis kun je stellen dat de reactie van de Ottomanen op het Verdrag van Sèvres volkomen terecht was. En ook dat de beginselen hiervan volstrekt begrijpelijk waren. Maar dat deze nu – in de huidige tijd – niet meer geldig zijn. Wat begon als een gezonde reactie, ontwikkelde zich tot een syndroom.
Zouden we nu niet verder kunnen komen als het Westen eindelijk eens echt begrip toont voor het ontstaan van dit syndroom en zijn spijt betuigt over de eigen rol die het daarin gespeeld heeft?
Het zou een beginnetje kunnen zijn om tot een gezondere verstandhouding te kunnen komen, naar mijn idee…