Göbekli tepe
Turkije is een immens land met een rijke geschiedenis die tot heel ver teruggaat. Daar zijn de afgelopen decennia heel wat restanten van teruggevonden en op tal van archeologische vindplaatsen zijn internationale groepen archeologen aan het werk om de sites voorzichtig bloot te leggen. In deze serie nemen we – in chronologische volgorde - de belangrijkste sites onder de loep. Maar we beginnen met wat algemene informatie over archeologie.
Het ontdekken van archeologische sites
Vaak worden archeologische sites bij toeval ontdekt, bijvoorbeeld door herders of door boeren die bij het bewerken van het land ineens op iets interessants en heel ouds stuiten. Soms ook gaan archeologen actief op zoek naar restanten van oude nederzettingen. Om dat te kunnen, proberen de archeologen zich te verplaatsen in de denk- en leefwereld van de mensen van toen. Waar zouden ze graag gewoond hebben met de middelen die hen toen ter beschikking stonden? Bij het water? In de beschutting van een vallei of juist bovenop een bergtop om de boel te kunnen overzien? In de bossen om te kunnen jagen of op een vlakte waar landbouw mogelijk was? Maakten ze al zelf hun verblijfplaatsen of verbleven ze in grotten? Door deze manier van redeneren, kunnen archeologen enigszins voorspellen op welke plaatsen zij de meeste kans maken restanten van een bepaalde beschaving terug te vinden.
Het interpreteren van vondsten
Bij het bepalen van de tijd waaruit een nederzetting stamt, wordt gebruik gemaakt van archeologische bronnen en van geschreven of getekende teksten. Archeologische bronnen zijn bijvoorbeeld de gevonden voorwerpen zelf maar ook de aardlaag waarin iets gevonden is. Bij de echt oude voorwerpen kan het overigens knap lastig zijn de leeftijd ervan te bepalen en het gebruik van verschillende dateringsmethoden leidt regelmatig tot tegenstrijdige conclusies.
Omdat ook lang niet altijd duidelijk is welke volkeren met wie contact hadden en wanneer en hoe, is ook de afbakening van de gebieden waarin de verschillende volkeren woonden, vaak onzeker.
Tot slot kende men in heel oude tijden nog geen schrift en door dit gebrek aan geschreven overlevering moeten wetenschappers de vondsten van archeologische sites op andere manieren zien te interpreteren. En natuurlijk is men het daarbij lang niet altijd met elkaar eens.
Zo komt het dat verschillende handboeken en internetsites over archeologie heel tegenstrijdige tijds- en gebiedsafbakeningen kunnen noemen en dat er verschillende interpretaties aan de vondsten gegeven worden.
De drie steentijden
Over het menselijk leven in heel oude tijden is niet zo erg veel bekend. Het waren enorm lange perioden waarin relatief weinig ontwikkeling zat. We noemen ze in chronologische volgorde:
Paleolithicum of oude steentijd: vanaf een miljoen jaar voor het begin van onze jaartelling – of VOT, voor onze tijdrekening - tot 15.000 VOT. De oudste sporen van menselijk leven in Turkije dateren van zo’n 600.000 jaar geleden. De mensen – de Homo Sapiens en de Neanderthaler – behoorden tot rondtrekkende stammen die met messen en handbijlen op mammoeten en rendieren jaagden en bessen en vruchten plukten. In grotten in de buurt van Istanbul (Yarımburgaz) en Antalya (Beldibi en Karain) zijn grottekeningen uit deze periode te vinden. De eerste sporen van begrafenisrituelen stammen uit deze tijd en dat wijst erop dat de mens een zekere vorm van een hoger bewustzijn begon te ontwikkelen.
Mesolithicum of middensteentijd: van 15.000 VOT tot 9.000 VOT. In deze periode leefde de mens niet alleen meer in grotten. Ze gebruikten riet en dierenhuiden voor het maken van eenvoudige tenten. De mens begon bij de jacht gebruik te maken van paarden en speren en men leerde bijvoorbeeld obsidiaan – een glasachtig fluweelzwart mineraal, door vulkaanuitbarstingen ontstaan – te winnen en te bewerken. Pijlpunten en messen werden in deze periode bijvoorbeeld van obsidiaan gemaakt.
Neolithicum of jonge steentijd: in deze periode werd het verbouwen van granen en andere gewassen ontwikkeld. Dat was een belangrijke ontwikkeling. Landbouw bedrijven vraagt beduidend meer van de menselijke vermogens dan het op jacht gaan als je honger hebt en leven van wat er voorhanden is. Ook waren er nu meer taken die verdeeld konden worden en samenlevende groepen mensen begonnen daardoor meer structuur te krijgen.
Göbekli Tepe, prehistorische site
Aan het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw deden archeologenteams van de universiteit van Istanbul en de universiteit van Chicago samen onderzoek in de buurt van Şanlıurfa, ook wel kortweg Urfa genoemd. De grote steenblokken die zij vonden, zagen ze aan voor grafstenen, waaruit ze afleidden dat er bovenop deze oude vindplaats een Byzantijnse begraafplaats was gebouwd. Zo’n dertig jaar later, in 1994, las de Duitse archeoloog Klaus Schmidt deze bevindingen nog eens goed door en besloot zelf een kijkje te nemen. Omdat hij eerder bij een andere site in de regio – bij Nevalı Çori – opgravingen had gedaan, herkende hij de steenblokken als prehistorisch, uit dezelfde tijd als Nevalı Çori. Bovendien trof hij er enorme hoeveelheden bewerkte vuurstenen aan. Dit moest wel duiden op grootschalige activiteit die duizenden jaren geleden had plaatsgevonden. Zijn nieuwsgierigheid was gewekt en in 1995 werd gestart met de opgravingen van Göbekli Tepe. De naam Göbekli Tepe is te vertalen als Navelberg.
Een interessante ontdekking
Al gauw begrepen Klaus Schmidt en zijn team hoe belangrijk de ontdekking van deze archeologische site was. Kolossale T-vormige pilaren die in een kring stonden, werden blootgelegd. Deze pilaren waren prachtig versierd met dierfiguren en abstracte motieven. Omdat er geen sporen van bewoning werden gevonden, trokken ze de conclusie dat het om een heiligdom moest gaan. Göbekli Tepe was het oudste tempelcomplex ooit gevonden!
Dit was vooral interessant omdat archeologen tot dan toe gedacht hadden dat de menselijke ontwikkeling in die tijd nog niet zo ver was.
Drie lagen
De oudste laag stamt uit 11.000 VOT. Dat is dus uit het mesolithicum. Tot nu toe zijn er zes kringen van T-vormige pilaren met middenin de kring twee nog grotere pilaren blootgelegd. Vermoed wordt dat er nog 16 van dergelijke kringen onder de aarde bedolven liggen. Rond 9.000 VOT waren de laatste bouwactiviteiten in deze laag.
De tweede laag stamt uit 8.000 VOT. In deze laag zijn verschillende rechthoekige ruimtes gevonden die aan elkaar grenzen en die vloeren hebben van gemalen kalk.
De jongste laag is in feite de grond die als bouwgrond diende voor het tempelcomplex ontdekt werd. Het bijzondere hieraan is het feit dat deze laag heel bewust is aangebracht om het heiligdom af te dekken.
Het eerste raadsel: de kip of het ei
Tot nu toe ging men ervan uit dat de mens in het mesolithicum nog geen landbouw bedreef en nog als jager-verzamelaar rondtrok. Toch stamt Göbekli Tepe uit deze tijd. Archeologen schatten dat er ongeveer 500 mensen nodig waren om de zware pilaren in de steengroeves uit te hakken en ze vervolgens enkele honderden meters te vervoeren. Daar moet een behoorlijke organisatie voor nodig zijn geweest. Bovendien moesten al die mensen ook te eten krijgen. Klaus Schmidt denkt dat tijdens de bouw van het complex een gemeenschappelijke organisatie is ontstaan. Je zou dus kunnen zeggen dat het neolithicum een gevolg was van het bouwen van de tempels. En niet andersom; dat het neolithicum het mogelijk maakte tempels te bouwen.
Nog een raadsel: waar dienden de binnenmuren voor
In de kringen van pilaren zijn meerdere muren aangetroffen. Het hele complex had geen dak, waar dienden dan deze muren voor? Een mogelijk antwoord zou kunnen zijn dat er een bepaalde akoestiek ontstond door het plaatsen van muren. Ook in andere oude monumenten is dit verschijnsel vastgesteld. Onderzoek wees daarbij uit dat het geluid zelfs zo vervormd kon worden dat het bewustzijnsveranderingen bij de toehoorders kon veroorzaken. Bij religieuze heiligdommen heeft dat uiteraard een zeer krachtig effect.
Een derde raadsel: wie maakten er gebruik van het heiligdom
Als er in de nabije omgeving van het tempelcomplex geen mensen woonden, waar diende het dan voor, wie maakten er gebruik van? In het complex zijn talloze pijlpunten en mesbladen gevonden van obsidiaan. Een deel daarvan – 130 stuks – is nauwkeurig onderzocht. Obsidiaan is een interessant materiaal omdat de samenstelling van dit vulkanische mineraal iets zegt over de berg waar het uit voort is gekomen. Daarom konden onderzoekers vaststellen dat Göbekli Tepe bezocht werd door volkeren en stammen uit het huidige Iran, Irak, Syrië en Turkije. Het kon dus gebeuren dat mensen uit verschillende culturen en met verschillende talen in dit pelgrimsoord samenkwamen. Maar er moet niet vergeten worden dat het obsidiaan ook door handel in Göbekli Tepe terecht kan zijn gekomen.
Giswerk
Over Göbekli Tepe is veel gespeculeerd en wetenschappers zijn het onderling lang niet altijd met elkaar eens. Sommigen menen dat het helemaal niet vaststaat dat het complex niet door mensen bewoond is en er zijn er die menen dat het geen tempel was, maar een astrologisch observatorium. Niet alleen wetenschappers stellen kritische vragen en interpreteren de vondsten anders. Ook anderen hebben zo hun eigen gedachten. Zo is er wel gespeculeerd dat Göbekli Tepe is opgericht op de plek van het paradijs van Adam en Eva. Een andere zienswijze is dat Turkije de site heeft vervalst om aandacht te trekken en volgens weer een andere speculatie is het complex gemaakt door buitenaardse wezens.
Men gaat er vanuit dat er nog maar 1,5% van Göbekli Tepe is blootgelegd. Wie weet wat voor vondsten er nog gedaan worden en wat deze zullen betekenen. Tot die tijd blijft het giswerk.